Ommen – Het Vliegermuseum Ommen heeft haar introk genomen in de voormalige showroom aan de Stationsweg van autobedrijf Cents. Het is daarmee alweer de derde leegstaande autoshowroom waar het bijzondere museum onderdak krijgt. Het begon een jaar of tien geleden in de leeggekomen showroom van garage Van Leussen op de hoek van de Strangeweg en Haven Oost. “Daar exposeerden we met meerdere kunstenaars, maar dat was wel heel klein. Als ik daar één grote vlieger ophing was mijn ruimte eigenlijk al vol”, herinnert eigenaar Riks Siemons zich.
Na daar een jaar gevestigd te zijn werd er een steenworp verderop aan de Haven Oost een nieuwe plek gevonden; in de leeggekomen showroom van autobedrijf Dunnewind. “Dat was natuurlijk een perfecte ruimte.” Het museum had er volgens Siemons een fantastische tijd. En maakte daar ook een groei, naar -voor corona- jaarlijks zo’n 2.500 bezoekers. Maar net zoals op de eerdere locatie, moest er nu ook hier ruimte worden gemaakt voor andere ontwikkelingen. Dit keer voor de woningbouw op Haven Oost, waar het gebouw ruimte voor moet maken.
Cents
Er moest dus op zoek worden gegaan naar een andere locatie; wat volgens Siemons ook wel tijd werd. “We hebben zeven keer waterlekkage gehad in de opslag”, licht hij toe. “En muizen lusten ook vliegers. En ook plastic; je staat er versteld van wat ze allemaal eten.” Die zoektocht wou alleen niet slagen, en samen met de gemeente werd gekeken naar wat nog mogelijk was.
Eigenlijk bij puur toeval kon in het jaar dat het 10-jarig bestaan gevierd wordt, de connectie worden gemaakt die leidde tot de oude showroom van Cents aan de Stationsweg. Wethouder Scheele licht toe: “We zaten met CCO om tafel. Die waren op zoek naar opslagruimte, om alle ruimte in het nieuwgebouwde museum optimaal te kunnen benutten.” De CCO ging de hort op, en wist ruimte te vinden bij Gerard Cents. Het voormalige pand van het gelijknamige autobedrijf stond grotendeels leeg, en kon wel gebruikt worden.
De vondst werd teruggekoppeld aan de gemeente; maar Scheele had eigenlijk wel een andere invulling van de showroom voor ogen. “We zaten toen natuurlijk ook met een ander probleem; we moesten een vliegermuseum zien te huisvesten. Dus heb ik de voorzitter hartelijk dank voor de suggestie”, aldus Scheele, zelf de lichte ironie ook beseffende. “Voor de opslag van het museum werd gelukkig al snel ruimte gevonden op de zolder van het naastgelegen tolhuis. En binnen het budget was nog ruimte voor de aanleg van een trap.”
Er werd contact gezocht met Cents, en die was snel gecharmeerd. “Deels een beetje toeval, maar ook met wat geluk”, beseft de cultuurwethouder. Siemons is eveneens verheugd met de nieuwe plek. “Gelukkig hebben we meneer Cents bereid gevonden om onze uit de brand te helpen. Of beter gezegd; uit het water en de muizen te helpen”, zegt de museumhouder bij het bedanken van Cents. “We vinden het fantastisch dat het hier kan. De Stichting Space art, waar alles onder valt, is een non-profit stichting. Als we zoiets moois willen, dan moeten we het met elkaar doen.” Meneer Cents is ook blij met de invulling: “Harstikke leuk! Graag gedaan.”
Jan Kits
Eind vorig jaar kon de intrek worden genomen in een groot deel van de showroom; een deel is al langer in gebruik door Telefoon Reparatie Ommen. Hoewel de expositieruimte er wel wat kleiner is dan op de Haven Oost -250 vierkante meter in tegen stelling tot 450- ligt de locatie wel veel beter. “Voor toeristen is dit de perfecte plek. We zitten dicht bij het station, aan een doorgaande weg, het Pieterpad loopt er voorlangs, en er is goede parkeergelegenheid. Ook qua ruimte oogt het veel schoner en netter”, noemt Siemons op.
Ook is de berging aan de Stationsweg groter, waar een deel van de honderden stukken tellende inventaris ligt opgeslagen. Die vliegers komen veelal aanwaaien uit nalatenschappen, maar soms doet het museum ook een aankoop. De museumruimte is nu ingericht met de expositie ‘Historische vliegers’. Deze bestaat voor groot deel uit de collectie van wijlen Jan Kits uit Ede, een legende in de vliegerwereld. Samen met zijn weduwe Alie Kits-Mulder opende wethouder Scheele deze expositie gistermiddag.
De werken van Kits zijn rond gewaaid over de wereld, naar onder meer Polen en Denemarken. Maar een groot deel van de collectie is nu dus bij elkaar in Ommen. Verspreid door de showroom waar vroeger de nieuwste Renaults werden aangeprezen, hangen nu de indrukwekkende ambachtswerken. Siemons is vanzelfsprekend een echte liefhebber, die zelf al een halve eeuw bijzondere en exotische vliegers maakt en verzameld. En kan dan ook met veel passie vertellen over het tentoongestelde.
“Elke winter bouwde Kits twee vliegers; enorm complexe. Het is pure ambacht en handwerk. Gemaakt van katoen, essenhout en bamboe. Fantastisch om te zien, en heel mooi als ze vliegeren natuurlijk”, zegt Siemons. De meeste vliegers in de collectie zijn gedateerd zo rond 1900. “Ze zijn eigenlijk wel van historisch belang. Dit is echt een unieke manier om het aan de mensen te laten zien, van hoe ging dat nou vroeger. Van speelgoed, naar vlieger, naar vliegtuigen ging het uiteindelijk; dat is wat er in de historie gebeurde.”
De vliegers hebben dan ook weinig weg van ‘klassieke’ ruitvormige speelgoed vliegers. Met metersbrede dubbeldekkers, tot een driemaster waarmee de link wordt gelegd tussen de lucht en de oceanen; zwevend op de wind lijkt het schip te varen. Toch wordt er in Nederland vrijwel niet gevliegerd met de grote historische werken, en zeker niet binnenlands. “Ze zijn zwaar en fragiel. Er is veel en vooral continue wind nodig. Maar alles kan vliegen als de wind maar hard genoeg is; dat hebben we begin deze week wel gezien.”
Het is vooral in landen als Denemarken waar de grote vliegers hun stof kunnen laten wapperen. Al zijn de meeste exemplaren die nu in Ommen hangen -vele meer dan een eeuw oud- in ruste; tijdens een vlucht zal de stof scheuren. Weduwe Kits kwam speciaal voor de gelegenheid naar Ommen, en vindt het fantastisch dat de werken nu tentoon worden gesteld in het eerste én enige vliegermuseum van Nederland.
Toekomst
Hoewel er voorlopig onderdak is, is ook deze locatie niet permanent voor het vliegermuseum. De ruimte kan worden gebruikt tot ook dit pand ontwikkeld wordt. “Het is een prima oplossing. Zo lang als het duurt, duurt het. We leven toch bij de dag. Vooral tegenwoordig”, beseft Siemons ook. Maar de komende twee jaar hebben de vliegers in ieder geval een onderkomen. “Bij garage Dunnewind ging ik naar binnen voor twee maanden, daar heb ik negen jaar gezeten. We zien wel wat de toekomst brengt, en wat we doen tegen die tijd.”
Hoe de toekomst van het museum er ongeacht uit gaat zien is ook nog in het midden. “Daar moet ik allemaal nog over nadenken. Tegen die tijd ben ook zeventig. Misschien stop ik, misschien ga ik ook wel door. Ik weet het niet.” Een opvolging is in ieder geval nog niet in gedachten. “Maar het is niet van mij, het is van ons”, benadrukt Siemens wel gelijk. Wijzend op de vele vrijwilligers die van ver komen. “Op termijn zullen we waarschijnlijk wel weer op zoek moeten naar iets anders. Misschien een kerk, dat lijkt me ook heel leuk. Ik heb er op een of andere manier wel vertrouwen in; we zijn met iets eerlijks bezig. Het gaat erom dat we er met elkaar van kunnen genieten.”
En dan is er natuurlijk de coronapandemie, zoals die zovelen treft. “Ik ben zo’n beetje twee jaar dicht geweest. Dat is echt een ramp. Ik ben van alles misgelopen door de lockdown. Niet alleen de vijf euro entree, maar ook het geven van workshops, rondleidingen en projecten. De stichting is non-profit, dat is ook mijn geluk in die zin”, verteld Siemons. Toch heeft hij er vertrouwen in dat het allemaal wel goed komt. Zo is er een crowdfundactie begonnen om kosten te kunnen dekken.
Met het openen van de eerste thema-expositie aan de Stationsweg, is het museum nu tevens weer geopend voor publiek. De komende periode zullen ook weer workshops georganiseerd worden voor onder andere scholen. En -mits er toestemming is- zullen de vliegers binnenkort weer dansend op de wind te zien zijn; zoals het een bekend gezicht was boven de haven.