Ondanks fouten en bezwaren groen licht voor bouwplan tegenover Besthmenermolen

Ommen – De gemeenteraad van Ommen heeft gisteravond met een ruime meerderheid ingestemd met de herziening van het bestemmingsplan van het erf Hammerweg 64 in Ommen-Zuid. Initiatiefnemer Erik Terpstra heeft dat betreffende perceel van zijn schoonmoeder gekocht, en wil er gaan wonen. Met de Rood voor Rood-regeling wil hij enkele in verval geraakte stallen slopen, en daarvoor in de plaats een nieuwe woning bouwen. Om dat mogelijk te maken moest het bestemmingsplan van het perceel worden gewijzigd.

De Besthmenermolen, met rechts op de voorgrond de oprijlaan van het betreffende perceel.

Het plan houdt de gemoederen de laatst tijd flink bezig. Terpstra en omwonenden van het perceel willen al langer dat het plan eindelijk eens tot uitvoering komt. De Stichting Ommer Molens, die de tegenovergelegen Besthemenermolen beheerd, heeft echter ernstig bezwaar tegen de nieuwbouw. De raad heeft nu ingestemd, maar de Stichting Ommer Molens laat weten te gaan overleggen over een mogelijke stap naar de Raad van State.

Plan

Het plan van Terpstra wijkt inhoudelijk af van de standaard Rood voor Rood-regeling. De compensatiewoning mag volgens die regeling namelijk maximaal 750 kubieke meter zijn, terwijl in het plan sprake is van een inhoud van circa 1.150 kubieke meter. Vanwege deze afwijking is advies gevraagd van Het Oversticht. Zij concludeerden dat een grotere woning te verantwoorden is gezien de hoeveelheid bebouwing die gesloopt wordt. Evenals de opwaardering van de omgeving met de ontwikkeling van het perceel naar woonerf.

In het plan is de sloop van drie voormalige stallen voorzien. De agrarische activiteiten zijn al geruime tijd beëindigd, waarna een deel van de bebouwing nog tijdelijk in gebruik is geweest als dierenpension. Doordat het merendeel buiten gebruik is en er al een tijd geen onderhoud meer is gepleegd, is de bebouwing in verval geraakt. Terpstra wil een bestaande karakteristieke schuur en veldschuur wel behouden. De drie te slopen stalen hebben samen nog steeds een gezamenlijke oppervlakte van 1.570 vierkante meter; om te voldoen aan de Rood voor Rood-regeling is slechts 850 vierkante meter sloop nodig.

Bestemmingsplan

Om het plan van Terpstra mogelijk te maken moet het bestemmingsplan van het perceel worden gewijzigd. Het college besloot in mei vorig jaar om daar in principe medewerking aan te verlenen. 3 juni dat jaar werd het verzoek daartoe formeel ingediend bij de gemeente. Nadat er begin december in de raadscommissie over het plan werd gesproken heeft het vanaf 12 december zes weken ter inzage gelegen.

Aanvankelijk werd gedacht dat de molen biotoop van de tegenovergelegen Besthemenermolen geen probleem zou vormen voor de bouw van de compensatiewoning, gezien de hoogte van de bestaande bebouwing en de omliggende bomen. In de tijd dat het plan ter inzage lag zijn er echter wel twee zienswijzen ingediend bij de gemeente. Eén daarvan van de Stichting Ommer Molens, die van mening is dat zij om advies gevraagd hadden moeten worden.

Molenstichting

De stichting ontdekte de plannen pas bij de publicatie van de ter inzagelegging in de gemeentelijke bekendmakingen. Sindsdien heeft de stichting meerdere brieven gestuurd naar het college en de gemeenteraad. Volgens hen is er van alles verkeerd gegaan. Zij zijn gewend betrokken te worden bij bouwplannen die de molenbiotoop mogelijk raken, maar is in het voorstadium van dit plan niet om advies gevraagd. Daarbij verwijst het naar de beheersovereenkomst die het heeft met de gemeente. Daarin is de adviserende bevoegdheid van de stichting expliciet beschreven.

Volgens de stichting hebben alle betrokken partijen zich onvoldoende in het geldende bestemmingsplan verdiept. De beoogde hoogte van de woning is namelijk 3 meter hoger dan de formule voor de molenbiotoop in het bestemmingsplan voorschrijft. Daarmee vormt de bouw volgens de stichting een bedreiging voor de maalvaardigheid van de Besthmenermolen.

Boetekleed

Duidelijk is dat de Stichting Ommer Molens betrokken had moeten worden bij de plannen, voordat het bestemmingsplan in procedure werd gebracht. Dit had enerzijds moeten gebeuren door de initiatiefnemers bij het draagvlakonderzoek. Anderzijds had dit ook vanuit de gemeente moeten gebeuren, zoals overeengekomen is in de beheersovereenkomst.

Wethouder Bongers heeft hiervoor zijn excuus aangeboden. “Laat ik toch wel beginnen met het erkennen dat het in dit proces niet helemaal optimaal is verlopen, dat verdient inderdaad niet de schoonheidsprijs. En dan heb ik het specifiek over het punt dat onvoldoende in het voorproces onderkend dat de molenbiotoop wel degelijk van invloed zou kunnen zijn. Dat is te laat onderkent. En dus is de molenstichting te laat gevraagd om advies”, begon de wethouder zijn antwoord na het de eerste termijn.

Op het perceel staan meerdere vervallen stallen.

Steken laten vallen

Gerard Marsman van de ChristenUnie bracht als eerste spreker de meeste punten al naar voren. Zijn fractie kan niet geloven dat de initiatiefnemer niks wist van de molenbiotoop. “Er hebben zich in het verleden voorvallen voorgedaan waarbij het zeer aannemelijk is te veronderstellen dat men hiervan wist.” Marsman verwijt ook het bureau BJZ.nu dat het bestemmingsplan heeft opgesteld dat het moet hebben geweten van molenbiotoop. “Dit bureau heeft nog geen drie jaar geleden (in november 2017, red.) het Bestemmingsplan Buitengebied, herziening Ommen-Zuid opgesteld. Met daarin een uitgebreide paragraaf over de molenbiotoop, met klip en klaar de hoofdregels er in benoemd. Dus ook zij hebben ervan geweten”, meent Marsman.

Ook het college en haar ambtenaren hebben volgens Marsman een steek laten vallen. “In de raadsbrief van 5 juni lezen we nu dan ook dat aanvankelijk werd gedacht dat de molenbiotoop geen probleem zou worden voor de bouw van de woning gezien de hoogte van de vegetatie in het plangebied. Op dat moment zou je toch verwachten dat je als college je veronderstelling gaat toetsten bij de Stichting Ommer Molens.”

Kritisch

De gemeenteraad uitte zich zeer kritisch, zowel coalitie en oppositie waren niet tevreden. “En zijn er wat ons betreft ook wel spelletjes gespeeld, is er verwarring gezaaid, en de loopgraven die er waren werden maar dieper en dieper, en nu mogen wij als raad vanavond uitspraak doen. Ik zeg het maar eerlijk, dit soort dossiers maken je werk als raadslid er niet leuker op”, zei Gerard Marsman van coalitie partij ChristenUnie. “Zelden zal een bestemmingsplan zolang in mijn hoofd blijven nadreunen als dit bestemmingsplan. Het zal ook wel blijven hangen als een dossier waarin veel zaken toch wel fout zijn gegaan. En wij tot op de dag van vandaag het idee hebben dat iedereen zich achter iedereen verschuilt.”

Maar de raad keek ook kritisch naar zichzelf. “Eerlijk is eerlijk. We hebben elkaar als fractie ook even aangekeken. Hadden wij hier als politieke partij niet scherper moeten zijn?”, zei Marsman (CU). Volgens Marsman had het probleem met de molenbiotoop eigenlijk al helemaal bij de start aangegeven moeten worden. “Laten we met zijn alleen de hand in boezem steken, dat we daar iets van moeten en kunnen leren”, zei Bongers. “Overigens wijs ik ook naar de initiatiefnemer. Ook die heeft een verantwoordelijk om naar de omgeving te gaan. Die heeft ook een adviseur die deze omgeving heel goed kent.”

Windvang

Het bezwaar van de Stichting Ommer Molens is volgens de initiatiefnemer ongefundeerd. De hoogte blijkt inderdaad af te wijken van de molenbiotoopregels, maar dat kan volgens hem. Als bewijs voert hij een onderzoek aan, waarin staat de windvang van de molen niet wordt beïnvloed door zijn plan. Mogelijk zou de sloop van de stallen zelfs een positief effect hebben op de windvang.

De molenstichting houdt bij hun standpunt vast aan een hele ruime formule van de Hollandse molenstichting die wordt gebruikt voor de berekening van de molenbiotoop. “In de molenbiotoop staat min of meer een algemene formule die je als eerste kunt toepassen om te kijken of bouwhoogtes wel of geen belemmering zijn in de windvang van de molen. Maar dat is een hele algemene formule, en wij hebben gemeend om naar het daadwerkelijke effect te kijken”, aldus wethouder Bongers.

Afweging

In de beheersovereenkomst tussen de gemeente en de molenstichting is ook opgenomen dat het uiteindelijk aan het college is om een integrale afweging te maken tussen de belangen die spelen, en een voorstel aan de raad te sturen. De afweging van deze belangen heeft voor het perceel aan de Hammerweg geresulteerd in het aangenomen bestemmingsplan, waarin een beperkte uitzondering van de molenbiotoop is opgenomen in de planregels.

De stichting gaf aan te vrezen dat hierdoor precedentwerking kan op treden, maar hier is volgens de wethouder geen sprake van. “Het is een uitzondering op het bouwvlak, en niks anders dan dat. De molenbiotoop blijft gewoon geldig. Alleen op dat bouwvlak op dat perceel aan de Hammerweg 64 vindt een uitzondering plaats, en nergens anders. ” De molenbiotoop blijft planologisch gelden voor het hele plangebied, zodat daar later geen onduidelijkheden over kunnen ontstaan.

Onderzoek

De uitzondering van op de molenbiotoop is onderbouwd met twee windonderzoeken, waarin is aangetoond dat de Besthemermolen geen onevenredige schade ondervindt van de bouwplannen. Het eerste windonderzoek werd in opdracht van Terpstra uitgevoerd door de firma Alhof. In opdracht van het college is daarna een tweede onderzoek uitgevoerd door Peutz. “Op initiatief van de gemeente is een second opinion uitgevoerd door een ander bureau. Dat onderzoek is uitgebreider geweest en had meer diepgang. Uit beide rapporten blijkt dat de molen niet wordt geschaad in de windvang, eerder is er nog een klein plusje”, verduidelijkte wethouder Bongers.

Kap

Als compensatie stelden de initiatiefnemers voor om twee bomen te kappen om de windvang te vergroten. Maar deze bomen hebben volgens de molenstichting geen enkele betekenis voor de molenbiotoop. Het was voor hen dan ook geen aanleiding om haar oordeel over het bestemmingsplan aan te passen. De Stichting Ommer Molens gaf in haar schrijven aan dat ze graag zien dat er ter verbetering van de molenbiotoop een aantal bomen gekapt zouden worden langs de N347. Maar hier zijn geen enkele voorstanders van. “…en dat is iets waar nu niets aan te doen is”, benadrukte Dick Remmers van de LPO nog. De bomen staan er rechtmatig, en zijn ze door de provincie aangeduid als onderdeel van ‘Natuur Netwerk Nederland (NNN)’.

Achmea

Het stond geen van de fracties aan dat de initiatiefnemer via de Stichting Achmea Rechtsbijstand een brief stuurde aan de gemeenteraad. De raad wordt daarin min of meer gesommeerd om het punt als hamerstuk te behandelen. Een toppunt volgens Marsman (CU). “Dat is eigenlijk wat ons betreft pure ondermijning van het democratische beslissingsproces. Wij begrijpen echt niet voor welk karretje de Stichting Achmea Rechtsbijstand zich heeft laten spannen. Je kunt nooit van de gemeenteraad eisen dat ze voorstellen van het college als hamerstukken gaan overnemen. Dit is wat ons betreft een hele slechte beurt van Achmea, en ik hoop ook eigenlijk dat ze nu meeluisteren”, zij hij in zijn betoog.

Vrijwel alle fracties uitte commentaar op deze brief. “Uiteindelijk is het aan de raad om vanuit haar verantwoordelijkheid een definitief besluit te nemen, of dat dan als hamerstuk of bespreekstuk gebeurd is aan de raad, en alleen aan de raad. Ook veel brieven, advocaten en het aansprakelijk stellen van de gemeente veranderen daar helemaal niks aan”, zei Dick Remmers (LPO). Gerrit de Jonge van de VOV vindt een excuus aan de richting van de gemeenteraad zeer op zijn plaats.

Gevoelig

De kwestie ligt overduidelijk gevoelig, en leverde het college, de gemeenteraad en haar fracties tal van brieven op van belanghebbenden. Binnen de fracties werd ook niet overal hetzelfde gedacht, zo gaven enkele partijen aan. Bij de stemming werd niet bij elke partij door alle raadsleden gelijk gestemd. Uiteindelijk gaven de twee onderzoeksrapporten toch de doorslag, en werd er met 11 stemmen voor en 5 tegen ingestemd. Maar over een ding waren ze het allemaal eens, het had niet zo mogen gebeuren.

Op verzoek van onder andere Marinus Dunnewind (CDA) komt wethouder Bongers nog met een brief over de geleerde lessen, en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen. “Wij gaan in overleg met de molenstichting. We willen gaan kijken hoe we dergelijke situaties voorkomen”, zei Bongers.