Groen licht voor bouw Cultuurhistorisch Centrum, onderzoek naar zaagvaardig maken molen

Ommen – De gemeenteraad van Ommen heeft gisteravond ingestemd met de uitbreiding van het Streekmuseum tot een Cultuurhistorisch Centrum. Deze uitbreiding van het museum met daarin ook onderdak voor de historische tak van de vereniging staat sinds 2016 hoog op het verlanglijstje van het Cultuurhistorisch Centrum Ommen (CCO), toen het Streekmuseum en de Historische kring (HKO) samen op zijn gegaan in één vereniging. Het bouwplan is gereed en als het aan het bestuur CCO ligt gaat in het voorjaar van 2020 de schop de grond in. In de wintermaanden van 2020 volgt dan de inrichting van het vernieuwde museum. De uitbreiding is niet alleen bedoeld voor het streekmuseum, maar zal daarna ook onderdak gaan bieden aan de historische vereniging Cultuurhistorische Centrum Ommen (CCO). Met de uitbreiding bij molen Den Oordt komt ook ruimte voor een Toeristisch Informatie Punt (TIP).

Illustratie: gemeente Ommen

Zaagschuur

De raad hamerde er bij het college van burgemeester en wethouders wel op aan om bij de uitbreiding ook rekening te houden met de mogelijkheid van het zaagvaardig maken van de molen. Dit is met name een wens van de Stichting Ommer Molens. Raadslid Dick Remmers (LPO) hield een pleidooi om de huidige zaagschuur -waar nu een deel van het museum gevestigd is- beschikbaar te houden voor het zaagvaardig maken van de molen. Ook Gerrit de Jonge (VOV) pleitte rekening te houden met het zaagvaardig maken van de molen. Henri Mors (D66) waarschuwde geen besluiten te nemen die het zaagvaardig maken in de weg zouden staan.

Het weer zaagvaardig maken van de molen zou niet haalbaar zijn volgens een onderzoek van Stimuland, de regionale stichting voor plattelandsontwikkeling. Maar stichting Ommer Molens gaf eerder aan wel degelijk kansen te zien voor een toeristische houtzagerij waar bezoekers kunnen zien hoe vroeger bomen werden gezaagd. Remmers stelde een motie in het vooruitzicht waarin de gemeente een onderzoek moest doen naar de mogelijkheid van het zaagvaardig maken van de molen. “Hoeveel tijd is daarvoor nodig is en welke ruimte is er dan. Laten we het in een keer goed doen”, aldus Remmers, die uiteindelijk tot het indienen van een motie afzag toen wethouder Scheele toezegde dat er inmiddels onderzoek wordt gedaan.

Drie varianten

Wethouder Ko Scheele vertelde dat hij vorige week met bestuursleden van de molenstichting en het CCO heeft gesproken, waarna is afgesproken dat drie varianten door beide partijen nader worden onderzocht. De eerste variant is dat via ‘verbeelding’, met bijvoorbeeld video, kan worden getoond hoe vroeger planken werden gezaagd. De tweede variant, die de voorkeur heeft van de molenliefhebbers, is het realiseren van een kleinschalige toeristische houtzagerij, waarbij een zaaginstallatie wordt aangedreven door de krukas die al in de molen aanwezig is. Dat ambachtelijk zagen zou niet of nauwelijks geluid produceren. De zaagschuur zou met deze invulling volgens de wethouder niet helemaal nodig zijn. De derde variant zou zijn om de ‘maalvaardige’ Besthmenermolen, aan de Hammerweg, om te bouwen tot een zaagmolen.

Illustratie: gemeente Ommen

Wethouder Scheele beloofde de gemeenteraad dat de varianten goed zullen worden onderzocht, en dat de toeristische zaagmolen bij Den Oordt de voorkeur heeft. “Als de molenstichting de hele zaagschuur wil gebruiken, kan het plan voor het CCO de prullenbak in, dus beide partijen zullen moeten inschikken. Ze zien allebei ook de toeristische meerwaarde van zo’n zagerij”, aldus Scheele. LPO-raadslid Dick Remmers stelde nog voor om eventueel ondergronds te gaan om alle wensen te kunnen realiseren; in verband met de molenbiotoop is de hoogte in namelijk geen optie.

Financiën

Voor de uitbreiding is totaal 680.000 euro nodig. De gemeente financiert hier 440.000 euro van. Deze gemeentelijke financiering is gevonden door de gehele bestaande subsidie van 11.000 euro te kapitaliseren tot dit bedrag. Dit bedrag is gebaseerd op een afschrijvingstermijn van 40 jaar voor nieuwbouw van het streekmuseum. Daarmee vervalt dus wel de structurele subsidie aan de Historische Vereniging. De provincie heeft 100.000 euro voor de bouwkosten toegezegd. De dan nog ontbrekende 140.000 euro neemt het CCO voor eigen rekening. 40.000 euro daarvan wordt gedekt door eigen werkzaamheden, zoals bouwbegeleiding en bijvoorbeeld schilderwerk. 50.000 euro komt uit het bouwbudget, en een even groot bedrag uit crowdfundingsacties. Hilbert Moerman (PvdA) maakte zich nog wel zorgen over de grootte van de investering en waarschuwde dat wanneer het museum haar deel van de kosten niet op kan hoesten deze alsnog voor rekening van de gemeente komen.

In de begroting 2020 is een bedrag van 20.000 euro structureel opgenomen voor extra professionele inzet. Dit ten behoeve van ruimere openingstijden en bemensing van het TIP; het doel is om deze samen met het CCO zes dagen per week open te laten zijn. Naast deze professionele inzet blijven natuurlijk ook de vrijwilligers zich inzetten.