Fietsmuseum Ommen op zoek naar nieuwe expositieruimte, na verkoop huidig onderkomen

Ommen – Het fietsmuseum aan de Brugstraat in Ommen is sinds deze week gesloten. Het pand krijgt een nieuwe bestemming, en moest deze maand worden verlaten. De meer dan honderd historische fietsen die er stonden zijn in tijdelijke opslag gegaan, in de hoop dat er spoedig weer een nieuwe expositieruimte kan worden gevonden. Als het aan het museum zelf ligt wordt er snel vervangende ruimte gevonden, want de belangstelling voor de oude fietsen is groot.

Appartementen

“We hebben drie jaar gebruik kunnen maken van dit pand, maar de winkel is verkocht in afwachting van de bouw van appartementen. Daarom moeten we er uit”, zegt Anton Wolters, één van de initiatiefnemers van het fietsmuseum. “Dat was ook de afspraak met de familie Hurink van wie we het winkelpand mochten gebruiken.” Sinds de zomer van 2017 was in het voorheen leegstaande winkelpand een grote collectie fietsen te bezichtigen. Van historisch tot bak-, werk- en toerfietsen. Ook fietsverzamelobjecten werden er tentoongesteld, evenals een collectie historische kleding. Vanmorgen heeft een grote groep vrijwilligers het pand in het Ommer centrum leeggehaald. De fietsen gaan in tijdelijke opslag.

Vrijwilligers van het fietsmuseum brengen de rijwielen over naar een tijdelijke opslag. Foto: Harry Woertink

Niet verloren

Als het aan het bestuur van het fietsmuseum ligt gaat het museum niet verloren. “We hebben afgelopen zomer 8.000 bezoekers geteld. Veel was door de corona gesloten, maar bij ons kon men wel terecht, uiteraard met inachtneming van de coronaregels. Wat zou het mooi zijn om volgend jaar zomer weer ergens te kunnen openen. Ik heb er alle vertrouwen in”, aldus Anton Wolters. Secretaris Dineke Broekmaat: “Toen ik deze week enkele betrokkenen vertelde dat we gingen sluiten, vloeiden er tranen van verdriet. Dat kan niet. Ik heb erbij verteld dat het hopelijk voor kort is.” Wolters: “Er staan pandjes genoeg leeg. Het zou mooi zijn dat iemand ruimte aanbiedt, zodat de fietsen niet te lang in opslag hoeven, maar weer getoond kunnen worden.”