Drie vakantieparken uit Stegeren doen mee aan pilot om verloedering tegen te gaan

Ommen/Vechtdal – De gemeenten Zwolle, Staphorst, Hardenberg, Dalfsen en Ommen gaan samen met de provincie Overijssel aan de slag op vijf vakantieparken in het Vechtdal om de vitaliteit van de parken te verbeteren. Op de deelnemende vakantieparken blijft het recreatief gebruik achter. Daarom doen de parken mee aan de pilot van het project Vitale Vakantieparken. In de pilot wordt verkend welke verbeteringen nodig zijn om de parken vitaal en toekomstbestendig te maken.

Vrijetijdssector

De vrijetijdssector is een belangrijke economische pijler binnen het Vechtdal. Niet voor niets trekken de vakantieparken in het Vechtdal jaarlijks veel toeristen en vallen ze regelmatig in de prijzen. Uit het in 2017 uitgevoerde vitaliteitsonderzoek blijkt ook dat de verblijfsrecreatie sector in het Vechtdal een uitstekende basis heeft. Hoewel het merendeel van de vakantieparken een hoge kwaliteit heeft, is er een kleine groep van 17 vakantieparken waar het recreatief gebruik achterblijft. “Deze parken moeten keuzes maken voor de toekomst: investeren in recreatie of verkennen welke andere kansen en mogelijkheden er zijn”, aldus burgemeester Hans Vroomen van de gemeente Ommen, voorzitter van de stuurgroep van het project Vitale Vakantieparken Vechtdal.

De poort van buitenplaats De Berghorst aan de Coevorderweg in Stegeren.

Vraag

De gemeenten geven gehoor aan de vraag van de recreatieve sector om hiermee met de vakantieparken en diverse partners aan de slag te gaan. Daarom zijn zij het project Vitale Vakantieparken Vechtdal gestart. “De samenwerking is erop gericht om ervaringen te delen, effectief te werk te gaan en ook gezamenlijk op te trekken als er bijvoorbeeld beleidswijzigingen nodig zijn. Daar willen we als Vechtdalgemeenten met de provincie mee aan de slag”, aldus burgemeester Hans Vroomen van Ommen. De provincie Overijssel doet mee in dit leer- en ontwikkeltraject en heeft een faciliterende rol.

Inventarisatie

Om meer inzicht te krijgen in de situatie op de vakantieparken waar recreatief gebruik achterblijft, hebben de gemeenten de situatie nader in beeld gebracht. Eind 2018 is op 11 parken geïnventariseerd welke verschillende groepen mensen op deze parken verblijven, en wat hun achtergrond en situatie is. De uitkomsten van de inventarisatie bevestigen dat 47% van de vakantiehuisjes op deze parken niet voor recreatie gebruikt wordt. Circa 35% van de accommodaties op de betreffende parken wordt permanent bewoond, een voorzichtige inschatting van de gemeenten is dat rond de 2.000 personen permanent in een recreatiewoning verblijven, waarvan het grootste deel uit de regio komt. Ruim 10% van de huisjes wordt tijdelijk bewoond door mensen die om verschillende redenen geen andere huisvesting hebben, of in de regio werken. Een ander probleem zijn de soms grote aantallen arbeidsmigranten die leven op dit soort parken.

Vijf parken

Op basis van de uitkomsten van de inventarisatie gaan de Vechtdal gemeenten met vijf parken concreet aan de slag in de vorm van een pilot. De deelnemende parken zien zelf ook kansen om de kwaliteit en vitaliteit van hun park te verbeteren, en willen daarom meedoen. Het gaat om Park Moscou en bungalow- en chaletpark Het Stoetenslagh in de gemeente Hardenberg, en Park ’t Veldhuis in Staphorst. In Ommen doen drie parken van Recreatiecluster Stegeren mee; namelijk Résidence Belmonde, Buitenplaats De Berghorst en De Hongerige Wolf. Met bungalowpark Aan de Stouwe in Ommen worden nog oriënterende gesprekken gevoerd voor deelname aan de pilot.

Pilot

In de pilot gaan gemeenten en de parken nog beter in kaart brengen wat er precies speelt, waar kansen liggen en wat dat betekent voor de betrokkenen. Dat gebeurt in sessies samen met de parkeigenaren, bewoners en eigenaren van de vakantiehuisjes, maar ook partijen zoals woningcorporaties, maatschappelijke organisaties en werkgevers doen mee. “De uitdagingen, die we op deze vakantieparken tegenkomen zijn complex. Het gaat over wonen, recreatie, veiligheid en ruimtelijke ordening, maar er spelen ook sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Dat moeten we in samenhang bekijken. Daarmee doen we in de komende periode ervaring op, maken we gebruik van elkaars kennis en kunde. Samenwerking is wat mij betreft de sleutel om te komen tot maatwerkoplossingen per park”, aldus Vroomen. In de pilot moet duidelijk worden welke verbeteringen nodig, en mogelijk zijn om de parken vitaal en toekomstbestendig te maken. Eventuele kwaliteitsverbeteringen worden eind 2019 daadwerkelijk doorgevoerd.

Brede aanpak

De Vechtdalgemeenten willen de ervaringen die zij in de pilots opdoen gebruiken om te komen tot een provinciale aanpak. “We zijn er op tijd bij om de kansen die er voor deze parken liggen te pakken. Dat kunnen we als gemeenten niet alleen. Daarom ben ik blij dat we als bestuurders van de Vechtdalgemeenten samen optrekken en dat ook de gedeputeerde van de provincie Overijssel meedoet”, aldus Vroomen.