Bouw streekmuseum kan starten, net als onderzoek molenstichting naar herstel zaagmolen Den Oord

Ommen – Het Cultuurhistorisch Centrum Ommen (CCO) kan op 1 april gewoon volgens haar plan van start gaan met de werkzaamheden voor de vernieuwing van haar streekmuseum nabij molen Den Oord. Gelijktijdig heeft de raadscommissie ook aangegeven dat de Stichting Ommer Molens kan beginnen met een onderzoek naar de haalbaarheid van het restaureren van de molen tot een werkende zaagmolen, zoals deze dat oorspronkelijk ook was. Deze uitspraak past bij een motie van de gemeenteraad uit juni 2019. Toen werd het college gevraagd om samen met de molenstichting en het CCO te onderzoeken of het haalbaar is om molen Den Oord te herstellen tot zaagmolen.

Plan

De betrokken partijen hebben de afgelopen maanden onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. Net als toen de molen nog in werking was zou de zaaginstallatie in de zaagschuur onder de eveneens monumentale molen moeten komen. Deze ruimte is echter al tientallen jaren in gebruik bij het streekmuseum als expositieruimte. Ook na de nieuwbouw wil het streekmuseum de circa 110 vierkante meter ruimte die de schuur biedt blijven gebruiken, en moet deze volgens de plannen tijdens de nieuwbouw dienen als opslag. Hoewel het CCO wel de mogelijkheid heeft om uit te wijken naar een andere ruimte is dit voor de molenstichting geen optie. Zonder de zaagschuur kan er geen functionerende zaagmolen komen.

Dit heeft geleid tot een mogelijk alternatief plan waarbij, mits de zaagmolen mag en kan worden hersteld, het museum naar achteren wordt uitgebreid. Om daar genoeg ruimte voor te hebben zou dan tenminste een strook van zes parkeerplaatsen op het Beatrixplein moeten worden overgenomen. Met zo’n uitbreiding zou er genoeg ruimte moeten ontstaan voor het streekmuseum zodat de zaagschuur niet meer nodig is, en deze door de molenstichting gebruikt kan worden. Voordat de zaagmolen gerestaureerd kan worden moet er uitgebreid onderzoek worden gedaan, en moet er toestemming komen van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Dit duurt naar verwachting nog zeker tot de zomer, en de bouw van het streekmuseum kan niet langer wachten. Dit zou betekenen dat het streekmuseum mogelijk na de bouw moet worden uitgebreid.

Doorgang

Tijdens de recente raadscommissie vergadering werd de raadscommissie gevraagd of zij heil ziet in het plan. En of de molenstichting haar tijd en energie in het verder uitwerken van het plan kan gaan steken, en niet haar energie zal verspillen omdat het plan op voorhand al geblokkeerd wordt. Na ruim een uur te hebben vergaderd over het onderwerp concludeerde de voorzitter dat de raadscommissie het college voorstelt om door te gaan op de ingeslagen weg. De ene fractie bleek wat positiever dan de ander; en de PvdA en VVD waren tegen. Er werden wat zorgen geuit over mogelijk veiligheidsgevaar bij het lossen van de houtvoorraad. Hilbert Moerman van de PvdA vroeg zich af of de verloren parkeerplaatsen ergens anders gecompenseerd kunnen worden. En alle fracties willen zeker weten dat er draagvlak is bij de omwonenden.

Hoewel geen van de fracties geld wil verspillen met dubbel werk zijn ze het erover eens dat de bouw van het streekmuseum in ieder geval niet langer kan worden uitgesteld, wat ook extra kosten met zich mee zou brengen. Zodra er duidelijkheid is over de mogelijkheden legt het Ommer college een uitgebreid voorstel voor aan de gemeenteraad. “Ik denk dat zowel de molenstichting als CCO hier blij mee kunnen zijn. Het CCO kan door per 1 april, en de molenstichting krijgt een faire kans en kan aan de slag met haar onderzoek”, aldus wethouder Scheele.

Verkennend onderzoek

Ervan uitgaand dat de aannemer in deze tijden voldoende capaciteit heeft zal er op 1 april worden gestart met de werkzaamheden voor het nieuwe streekmuseum. Tijdens de bouwperiode zal de zaagschuur worden gebruikt voor de opslag van delen van de collectie van het museum. De bouw van het museum kon nu niet langer meer worden uitgesteld. De aannemer, die al vertraging heeft opgelopen, zou anders extra kosten in rekening gaan brengen. Exact een week later, op 8 april, begint de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) met een verkennend onderzoek naar de haalbaarheid van het restaureren van de molen tot een werkende zaagmolen. Binnen een half jaar zal daar dan meer duidelijkheid over moeten komen.

Om de molen weer in oude staat terug te laten keren wil de molenstichting vooral de inwendige verdwenen onderdelen nieuw maken, en de oude nog aanwezige restaureren. De verwachting van de molenstichting is dat het plan bij een groen licht binnen maximaal vijf jaar gerealiseerd kan worden. De molenstichting heeft aangegeven dat een positief antwoord van het RCE bepalend is voor het vervolg. Indien dit niet wordt verkregen trekt de molenstichting haar plan in, en vervalt de zaagdroom bij Den Oord.

RCE

Omdat de molen en de onderliggende zaagschuur een Rijksmonument zijn moet de RCE eerst toestemming verlenen alvorens er iets kan worden gewijzigd. De uit 1824 daterende molen werd oorspronkelijk gebouwd om bomen te zagen, en was daarvoor tot 1949 ook in gebruik. Aan de betreffende Rijksdienst is daarom gevraagd of aan een restauratie tot werkende zaagmolen kan worden gewerkt. Het RCE wil daarop nu nog geen definitief antwoord geven, maar heeft volgens molenstichting voorzitter Johan Otten aangegeven dat er zeker een mogelijkheid is dat er goedkeuring wordt gegeven. Bepalend is een onderzoek aan de molen, en een goed uitgewerkt plan. De molenstichting is uiteraard bereid hieraan te voldoen, en heeft inmiddels een eerste plan van aanpak gemaakt. Daarin wordt aangegeven dat het om een ‘beperkte binnen voorziening’ gaat. Zo is het niet noodzakelijk om buiten een eigen kolk en sleephelling te realiseren.

De bedoeling is om kleine voorwerpen of onderdelen te zagen die geschikt zijn als souvenir voor de toerist of museumbezoeker; dan uiteraard te koop in het museum en in Ommen. Met daarnaast een specialisme: zagen in opdracht. Het doel van de molenstichting is om een specialist te worden die kleine hoeveelheden exclusieve houtsoorten kan en wil zagen. Bijvoorbeeld voor kleine en bijzondere opdrachtgevers zoals meubelmakers en keukenbouwers. De afspraak daarbij is om naar behoefte per dag één of twee boomstammen van maximaal zes meter te verzagen. De gezaagde onderdelen zullen dan in de meeste gevallen op een andere locatie worden opgeslagen. De molenstichting realiseert zich daarbij dat een zorgvuldige inrichting van de buitenruimte noodzakelijk is in verband met de entree van het streekmuseum.

De houtvoorraad moet worden bewaard in een kolk, maar dit hoeft niet bij de molen zelf. Dit kan bijvoorbeeld in de Eenden Klok in Arriën of bij De Ziel in Varsen. Wanneer er behoefte of een opdracht is wordt het hout dan van daaruit getransporteerd naar de zaagschuur. Het hout moet namelijk nat gezaagd worden, dus is er niet meer hout bij de molen dan dat er gezaagd kan worden. De gezaagde planken liggen dan binnen in de zaagschuur, en worden naar behoefte afgekort. Bij het brengen van nieuw hout zal het gezaagd hout dan worden afgevoerd voor droging of verdere bewerking. De opslag van het hout bij de molen zal zodoende van minimale omvang zijn.

Beatrixplein

Als er inderdaad weer een houtzagerij gerealiseerd zou kunnen worden dient de hele zaagschuur onder de molen daarvoor in gebruik te worden genomen. Dat zou dan betekenen dat het CCO alle 110 vierkante meter aan ruimte moet inboeten. Alle partijen achten dit onwenselijk. Voordat de zaagschuur door de molenstichting in gebruik genomen zou kunnen worden moet de verloren expositieruimte eerst gecompenseerd worden. In overleg met de architect is gekeken naar zowel een verticale als een horizontale uitbreiding van het museum. Verticale uitbreiding is in de hoogte niet mogelijk in verband met de molen biotoop. De grond in zou technisch mogelijk zijn, maar levert een forse kostenpost op en vooral onzekere kosten in verband met de waterstand en leidingen.

Op het Beatrixplein achter het museum zou voor de uitbreiding een strook van zes parkeerplaatsen moeten verdwijnen.

Een horizontale uitbreiding zou wel mogelijk zijn door het museum op termijn naar achteren uit te breiden. Daarvoor zou genoeg ruimte kunnen worden vrijgemaakt door een strook met zes van de 35 vergunningsparkeerplaatsen op het Beatrixplein op te heffen en te betrekken. De extra kosten voor deze uitbouw worden door de architect geschat op 120.000 euro. Volgens Scheele zijn er veiligheidshalve extra kosten bij geraamd. Daarmee komt het tot een maximum van 150.000 euro, wat 3.750 euro per jaar aan vaste lasten brengt.

Geen gemeentegeld

Omdat de toekomst nu nog zo onzeker is, is de molenstichting nog niet heel actief bezig geweest met het werven van fondsen. Het is dan ook nog moeilijk voor de stichting om bedragen te noemen. Er wordt onder meer gedacht aan crowdfundings acties en sponsoring. Ook zijn er ideeën om bijvoorbeeld sponsoren symbolisch een bepaald onderdeel van de molen te adopteren, en wordt er gehoopt dat er extra middelen te verkrijgen zijn via het werkleerproject. Otten verwacht hoe dan ook dat de financiering van het plan bij goedkeuring door de RCE geen probleem wordt. Volgens hem zal de gemeente de portemonnee niet hoeven te trekken om de financiering rond te krijgen.

Een werkende zaagmolen is zeldzaam, en daarom zijn er volop subsidies en andere financiële bijdragen te werven. Een interessante mogelijkheid voor de molenstichting is de jaarlijkse actie van de vereniging De Hollandse Molen, die verschillende grote geldbedragen beschikbaar stelt voor aansprekende restauraties; met een ‘hoofdprijs’ van 100.000 euro. Gezien de zeldzaamheid van een zeskantige zaagmolen en het unieke gebeuren om een zaagmolen terug te restaureren komt Den Oord volgens de molenstichting hiervoor zeker in de aanmerking.

Wel wordt de gemeente gevraagd om een structurele bijdrage in de vorm van gevelde bomen. Dit zal een significant bepalend stuk van de begroting zijn. Vooral het hout voor de zaagvloer zal voor een groot gedeelte bepalend zijn voor de kosten van de restauratie. Sinds kort is er een eerste begroting van een molenbouwer die voor 20.000 euro de molen tot aan de krukas wil restaureren. Daarna zou de krukas weer mee kunnen draaien op de wind. Ook hierbij is er rekening mee gehouden dat de gemeente zorgt voor hout uit eigen bossen. In de restauratie is ook werk meegenomen dat al in het reguliere onderhoud moest gebeuren.

2025

Zowel qua tijdsplanning, exploitatie als het werven van financiële middelen is de molenstichting van plan het project gefaseerd uit te voeren. De stichting verwacht bij een groen licht van het RCE in maximaal vijf jaar weer een werkende zaagmolen te kunnen hebben, en heeft reeds een eerste planning gemaakt. Na toestemming van de RCE zou dan in het huidige kalender jaar worden begonnen met de krukas zijn definitieve plaats te geven, en de daarbij nodige restauratiewerkzaamheden uit te voeren. In overleg met de molenbouwer zal het benodigde hout tijdens crowdfunding dagen, zoals bij de nationale of Ommer molendagen, gezaagd worden. De stichting doet dan ook een beroep op de gemeente om hout beschikbaar te stellen uit haar eigen bossen.

Er zullen dan ook snel acties worden ondernomen om fondsen te verwerven. Naast de eerdergenoemde sponsoring acties wordt eraan gedacht om producten te gaan verkopen. Dat zou dan gaan om houtproducten met logo en brandmerk van zaagmolen Den Oord, met een vermelding dat die producten daar straks ook kunnen worden gezaagd; zoals bijvoorbeeld snijplanken. Zoals vaker gebeurt bij molenrestauraties wil de molenstichting bij de restauratie een jongeren werkervaringsproject opzetten en een opleidingsplaats maken. De rest van de meerjarenplanning bestaat nog uit grote lijnen. De invulling daarvan hangt nog verder af van de door de jaren te verkrijgen fondsen, de mogelijkheden van de molenbouwer, en of de zaagschuur dan in ieder geval deels beschikbaar is.

Vooralsnog is het plan om in 2021 te starten met de aanleg van de zaagvloer aan de westkant van de zaagschuur. In principe dan nog tot iets over de helft van de zaagschuur, zodat de CCO de overige ruimte nog kan gebruiken voor bijvoorbeeld opslag. Het jaar daarna moet de hele zaagschuur dan beschikbaar zijn voor de molenstichting, zodat de andere helft van de zaagvloer kan worden gemaakt. Er wordt dan rekening mee gehouden om de zaagvloer zo te maken dat bezoekers het zagen veilig kunnen meemaken. Ook wordt er dan een winderij opgezet om de zaagslee te kunnen trekken.

In 2023 zullen dan de tandheugels, zaagsleden en het krabbelrad worden geplaatst. In 2024 volgt het plaatsen van de zaagramen en wuifelaars, en het aanpassen en repareren van de tussenliggende balken van de zolder. Mogelijk kan er dan, precies 200 jaar na de oprichting van de molen, al de eerste snede worden gemaakt. In 2025 kan de restauratie dan hopelijk worden afgerond met onder andere het inrichten van de zagen slijperij, een bergplaats voor gereedschap, een kleine werkplaats en een magazijn voor onderdelen. Ook het aanbrengen van een wandopening in de zaagschuur voor het inbrengen van het nog te zagen hout staat dan op de planning.

Alternatief

Voor het geval als de RCE geen toestemming geeft voor de restauratie zijn er ook alternatieven bekeken. Een van de opties is om de werking van de zaagmolen tot de verbeelding te brengen. Het begin hiervan kan zijn, zowel bij het wel of niet doorgaan, het opnieuw in werking brengen van de krukas die al in de molen aanwezig is. De molenstichting en het CCO hebben afgesproken dat als er een negatief advies komt van de RCE er een deel van expositieruimte in de zaagschuur wordt opgegeven om daar de verbeelding vorm te geven. De werking van de zaagmolen, of meerdere soorten molens, kan daar dan bijvoorbeeld worden getoond op schermen of met een maquette.

Een ander alternatief zou zijn om een zaagmolen bij één van de andere vier molens in de gemeente te realiseren. De Besthmenermolen heeft rondom veel ruimte, en zou daarom uitermate geschikt kunnen zijn om een zaagmolen in te richten. Was het niet dat dit ook een Rijksmonument is, en dat de kans dat de RCE toestemming geeft om de uit 1862 daterende molen te verbouwen uiterst klein is. In tegenstelling tot molen Den Oord is de Besthmenermolen nooit een zaagmolen geweest, en heeft deze altijd dienst gedaan als korenmolen. Na een uitgebreide restauratie is deze molen sinds 2010 weer maalvaardig.

Namens de molenstichting heeft Anton Wolters de mogelijkheid voor een zaagmolen bij de Besthmenermolen wel onderzocht, maar hij concludeerde dat dit onder meer vanwege de zeer hoge kosten geen reële optie is. Volgens Otten zou zo’n extreem ingrijpende verbouwing al snel een miljoen euro kunnen gaan kosten. Daarnaast zou een vertegenwoordiger van de RCE volgens Otten reeds hebben aangegeven dat de Besthmenermolen ongeschikt is, en dat de rijksdienst nooit toestemming zal geven om deze om te bouwen tot zaagmolen.